woensdag 12 augustus 2009

Téléphoner à la française...

Een Nederlander die belt, dat gaat als volgt:
Goeiedag, hebben jullie nog plaats op de camping voor vanavond? Nee? OK, bedankt.

Een Fransman die belt:
Oui bonsoir, madame. Voilà, je me présente, je suis madame Dupont. Excusez-moi de vous déranger, mais je prends la liberté de vous poser une petite question. (Afwachtende stilte... ik zeg dan "Oui"). Alors est-ce que par hasard vous avez encore des disponibilités sur votre camping pour une toile de tente et une famille de 5 personnes? Ik zeg dan "Non". Ah, ce n'est pas grave madame, merci pour votre gentillesse...






Avez-vous encore une place?

Elke 2 minuten komt er iemand wanhopig vragen of we nog plaats hebben op de camping. En naarmate de dag vordert, steeds wanhopiger. Hebben we niet een heel klein plekje? Voor één nacht? Een half plekje, dubbel geld? Non, no, nee, nein, njet... In het begin van de dag zeg ik dat Les Cèdres nog wel plaats heeft, dat is een 2-sterren camping zonder zwembad en zonder muziek 's avonds. "Oh nee-nee, we willen een camping met een zwembad, dank u wel". En vanaf 1 uur 's middags is Les Cèdres natuurlijk ook bommetjevol (die zijn namelijk maar 2 maanden per jaar open en proppen zelf tenten tussen de toilethokken). Aan het eind van de dag gaan de families niet meer langs de campings, maar bellen ze op. Neenee, njetnjet...

Gezinnen met kinderen, camping car of tent. En dan heb je om 8 uur 's avonds nog geen plekje. Wie mij kent (jullie allemaal) kent mijn politieke kleur en zal begrijpen dat ik moeite heb met het wegsturen van reizigers in nood. Soms heb ik zelfs de neiging ze mee naar huis te nemen.

Nog anderhalve week en dan is dit circus weer ten einde, godzijdank. Ik krijg inmiddels spierpijn in mijn kaken van het verontschuldigend lachen. Nog 10 nachtjes slapen en dan vertrekken al die gekken weer naar hun eigen habitat. En kan ik weer rustig een boek lezen zo nu en dan achter mijn receptie.